Verwacht: De Kleuren van De Stijl

Foto: Collectie Stedelijk Museum Amsterdam. c/o Pictoright

Rood. Geel. Blauw. De drie primaire kleuren werden het ‘gezicht’ van de kunstenaarsbeweging De Stijl. Zo archetypisch als rood, geel en blauw echter lijken voor de stroming, zo divers waren uiteindelijk de ideeën van de verschillende leden. Piet Mondriaan, Theo van Doesburg, Bart van der Leck, Gerrit Rietveld, Georges Vantongerloo en Vilmos Huszár formuleerden ieder een eigen kleurvisie.

Kunsthal KAdE zoomt in op het kleurgebruik van de zes protagonisten van De Stijl en kijkt vervolgens verder hoe kunstenaars na WO II onderzoek bleven doen naar de autonome kracht van kleur: via het abstract expressionisme en de concrete kunst in de jaren zestig en zeventig naar hedendaagse kunstenaars die kleur als zelfstandig element onderzoeken. Uit het Stedelijk Museum worden onder meer ‘Who’s Afraid of Red Yellow and Blue III’ van Barnett Newman en het drieluik ‘Untitled’ van Jasper Johns geleend. Uit het Van Abbemuseum komen onder meer de maquette van het kleurontwerp van Theo van Doesburg voor de Grote Zaal van café/theater ‘Aubette’ in Straatsburg en werken van Piero Manzoni, Richard Serra en Joseph Kosuth. Uit de studio van Olafur Eliasson komt de lichtinstallatie ‘Ephemeral afterimage star’ (2008).

De tentoonstelling maakt onderdeel uit van het nationale themajaar ‘Mondriaan to Dutch Design’, waarin de oprichting van het tijdschrift De Stijl wordt herdacht in Den Haag, Amersfoort, Utrecht, Otterlo, Eindhoven, Noord-Nederland en Gelderland. ‘De Kleuren van De Stijl’ is te zien van 6 mei t/m 3 september 2017.

Topstuk ‘Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III’
Het segment over de periode na de Tweede Wereldoorlog begint met het topstuk ‘Who’s Afraid of Red Yellow and Blue III’ van Barnett Newman uit het Stedelijk Museum. Newman wilde de primaire kleuren bevrijden van het ‘juk’ van onder andere De Stijl. Hij wilde dat de kleuren weer expressief werden in plaats van didactisch. Newman vond met name het werk van Mondriaan decoratief . Doordat de neoplastici hun beslag hadden gelegd op de primaire kleuren, schuwden de abstract expressionisten het gebruik hiervan. Newman eigende zich de kleuren weer toe.

Rondom Newman zijn Josef Albers en Richard Paul Lohse – belangrijke theoretici over kleur die met name onder kunstenaars heel invloedrijk zijn geweest – te zien, naast Yves Klein met zijn gepatenteerde kleur blauw.

De expositie vervolgt met de conceptuele posities ten opzichte van kleur in de jaren zestig en zeventig met kunstenaars als Piero Manzoni en Robert Ryman (bij wie ‘wit’ centraal stond, deels als objectieve ‘niet kleur’), Alan Charlton (‘grijs’ als meest neutrale kleur), Richard Serra (intens zwart als ‘architectonisch’ element) en Joseph Kosuth (de definitie van kleur). Dit blok wordt afgesloten met het werk van de Deense kunstenaar Poul Gernes die in zijn kleurstudies op zoek ging naar de sociale betekenis van kunstuitingen, wat onder meer tot uiting kwam in exuberante kleurschema’s voor de wanden van het Herlev Hospitaal in Kopenhagen (1968-’76).

Kleur als een autonoom element ‘uit de kunst’
Het startpunt van de tentoonstelling is een serie kabinetten waarin de diverse posities van de De Stijl-kunstenaars aan bod komen. Mondriaan ging door diverse stadia van kleurgebruik: van naturalistisch naar lumineus naar bruin/grijs naar pasteltinten naar primaire kleuren naar een rijker geschakeerd palet van tinten rood, geel en blauw. Van Doesburg zag kleur als een essentieel middel om de ruimtelijke ambities van een architect zichtbaar te maken. Huszár hing de theorieën van de chemicus Wilhelm Ostwald aan, die het bijmengen van wit en zwart van belang achtte om ‘harmonie’ te krijgen (onder meer gepubliceerd in het tijdschrift De Stijl in 1920). Ook andere Stijl-kunstenaars volgden voor korte of langere tijd de ideeën van Ostwald.

Van der Leck zag kleur vooral als een middel om zijn figuurstukken ‘essentiëler’ te maken. Vantongerloo ontwikkelde een geheel eigen kleurtheorie, waarin hij kleur- en muziekleer met elkaar verknoopte via pseudo-wiskundige formules en uit kwam bij een stelsel van zeven kleuren. Voor Rietveld had kleur een dienende en ondersteunende rol, waarbij hij de perceptie vanuit de waarnemer van belang vond en diens vermogen om de primaire kleuren het sterkst te zien.

Wat de kunstenaars gemeen hadden is dat zij streefden naar kleur als een autonoom element ‘uit de kunst’ en niet ‘ uit de natuur’ en vanuit de idee dat de samenhang der kleuren tot ‘harmonie’ zou leiden. Deze onderzoekende en analyserende blik op ‘kleur’ van de neoplastici kreeg na de hoogtijdagen van De Stijl veel vervolg.

Naast belangrijke voorbeeldwerken van de geselecteerde kunstenaars, zijn in de tentoonstelling documenten te zien over de kleurconcepten van de betreffende kunstenaars, variërend van tekeningen en brieven tot teksten en boeken en voorbeelden van kleurtheorieën waarop zij zich baseerden of baseren. Hierbij komt onder meer de kleurleer van Wilhelm Ostwald aan de orde.

In twee kabinetten staan specifieke ontwerpen centraal: de inrichting van theater/restaurant Aubette in Straatsburg (1928) door Theo van Doesburg en ontwerpen voor vliegtuiginterieurs van Gerrit Rietveld in de jaren vijftig. Voor dit laatste onderdeel wordt een schets van Rietveld voor de loungeruimte van een Lockheed L-188 Electra 1:1 gebouwd door meubelmaker Erwin Kwant.

Hedendaagse kunstenaars
Het laatste deel van de tentoonstelling kijkt naar hedendaagse kunstenaars. Olafur Eliasson toont een lichtinstallatie waarin het met licht mengen van kleuren de hoofdrol speelt. Eliasson is gefascineerd door ‘spectrale kleuren’, die je onder meer in natuurlijke fenomenen als de regenboog tegenkomt.

In het videokabinet is de media-installatie ‘Orange’ van De Rijke/De Rooij, waarin zij het probleem van het vastleggen van oranje op celluloid adresseren middels 81 diabeelden. Katja Mater is gefascineerd door de kleurtheorie van Isaac Newton, waarbij licht opbreekt in zeven kleuren. Tegelijkertijd is ze geboeid door het fenomeen dat ronddraaiende kleurencirkels tot gekleurde ‘mengvormen’ leidt (in een optimale situatie ‘versmelten’ de kleuren tot wit). Mater herhaalt experimenten die al vaker zijn gedaan in de geschiedenis van de kleurleer, maar bij haar is het eerder een deconstructieproces. Mater verblijft voor de tentoonstelling begin 2017 als artist in residence in de atelierwoning van Theo van Doesburg in Meudon, een buitenwijk van Parijs.

Steven Aalders werkt met strak geordende composities van horizontale en verticale lijnen en blokken, die hij opbouwt uit per serie specifieke kleurschema’s, veelal ontleend aan voorbeelden uit de kunstgeschiedenis. Jan van der Ploeg maakt monumentale muurschilderingen met repeterende geometrische patronen in sterk geprononceerde kleuren. Voor Fransje Killaars geldt dit ook. Zij werkt met stoffen tapijten met felle, ‘chemische’ kleuren, waarvoor ze onder meer in India inspiratie opdeed. Roy Villevoye, tot slot, neemt een antropologische positie in. Hij reist al vele jaren naar Papoea Nieuw-Guinea en werkt daar met de inheemse bevolking en haakt onder meer in op een t-shirt-ritueel binnen hun cultuur. Drie Papoea’s poseren in shirts in de drukkleuren magenta, cyaan en geel. Een botsing tussen culturen met kleuren die in de westerse wereld alomtegenwoordig zijn, maar in het oerwoud niet bestaan. De Papoea’s hebben zelfs geen woord voor kleur.
Bij de tentoonstelling ‘De Kleuren van De Stijl’ verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus. Met teksten van Robbert Roos, Marjory Degen en Nynke Besemer. Met een inleiding op de verschillende kleurtheorieën van Goethe, Ostwald en Newton geschreven door Marjory Degen. De tentoonstelling en de catalogus zijn in drie secties verdeeld: kunstenaars van de Stijl, naoorlogse kunstenaars en hedendaagse kunstenaars. De catalogus is te koop in de KAdEShop voor 15 euro.

Stijl Jaar, samenwerking Amersfoort-Utrecht
De tentoonstelling ‘De Kleuren van De Stijl’ wordt georganiseerd in het kader van het themajaar ‘Mondriaan to Dutch Design’, een landelijke campagne in onder meer Utrecht, Den Haag, Eindhoven, Otterlo, Drachten en Winterswijk. www.destijlutrechtamersfoort.nl/nl

De steden Amersfoort en Utrecht zijn binnen het totaal een eigen samenwerkingsverband aangegaan. Het NBTC is nauw betrokken bij de internationale promotie. Na Rembrandt, Vermeer en Van Gogh, is Mondriaan een van de drie nieuwe focuspunten voor internationale promotie (naast Escher en Nijntje). Alle gemeentes die betrokken zijn bij het Stijljaar leveren een financiële bijdrage aan dit internationale promotie-programma. Het programma in de regio Utrecht bestaat uit ‘De Kleuren van De Stijl’ in Kunsthal KAdE (zomer 2017), de ombouw van het Mondriaanhuis in Amersfoort naar een Mondriaan Experience (opening 7 maart 2017), de tentoonstelling ‘Rietveld’s Masterpiece’ in het Centraal Museum in Utrecht (voorjaar 2017, over het Rietveld-Schröderhuis), een presentatie over de paviljoens van Rietveld in het Rietveld Paviljoen in Amersfoort (najaar 2017) en een tentoonstelling over Dutch Design in het Centraal Museum (najaar 2017). Daarnaast wordt gewerkt aan de markering van een speciaal snelfietspad tussen Utrecht en Amersfoort, vanuit het motief van De Stijl. Hiervoor is de opdracht gegeven aan de Utrechtse kunstenaar Boris van Tellegen.

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen