Busbedrijf Keolis krijgt stevige kritiek op omgang met rolstoelgebruikers

Foto: Amersfoort.nieuws.nl

Het College voor de Rechten van de Mens uit in een recent oordeel stevige kritiek op busbedrijf Keolis (voorheen Syntus) over diens omgang met rolstoelgebruikers. Een man uit Amersfoort spande hierover een zaak aan nadat hij onder andere meerdere malen niet werd geholpen door de buschauffeurs. Keolis maakt hiermee verboden onderscheid op grond van handicap, aldus het College.

Klacht

In de eerste helft van 2017 maakte een inwoner van Amersfoort meerdere keren gebruik van het busvervoer door Keolis (voorheen Syntus). Over de diverse voorvallen die hem troffen als rolstoelgebruiker diende hij klachten in bij het vervoersbedrijf. Meerdere malen werd hij door buschauffeurs niet geholpen bij het betreden of verlaten van de bus. Ook werd hij niet geholpen wanneer de rolstoelplaats bezet bleek te zijn door fietsen, koffers of kinderwagens. In één geval is de bus weggereden, voordat de man de bus kon betreden. Vervolgens werden de klachten door Keolis niet (tijdig) onderzocht en werd er verzuimd om terugkoppeling te geven. De man besloot melding te maken van hele gang van zaken bij Art.1 Midden Nederland (Art.1 MN) om te onderzoeken of hier sprake was van ongelijke behandeling ofwel discriminatie.

Onder druk

Tijdens de zitting eind augustus 2018 liet Keolis weten dat zij ten tijde van de voorvallen onder druk heeft gestaan. Dit vanwege een verlate implementatie en korte voorbereidingstijd op de start van de concessie voor busvervoer in de provincie Utrecht. Hierdoor moesten ze gebruik maken van minder toegankelijk busmaterieel en personeel van de voorgaande vervoerder. De buschauffeurs die betrokken waren bij de klachten zijn aangesproken op wijze waarop ze dienen om te gaan met rolstoelgebruikers. Ook heeft er binnen Keolis een bredere aanpak plaatsgevonden door extra aandacht te vragen voor reizigers met een beperking.

Oordeel

Uiteindelijk concludeert het College in haar oordeel dat het busbedrijf verboden onderscheid heeft gemaakt bij het verlenen van toegang tot de bus, bij het betreden, gebruikmaken en verlaten van de bus en bij de klachtbehandeling. Orkun Demir, consulent discriminatiezaken bij Art.1 MN, is blij met het oordeel. “Voor mensen die gebruik maken van een rolstoel is het van groot belang dat ze ongehinderd en zelfstandig gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Hierbij is het verlenen van assistentie aan rolstoelgebruikers bij het betreden, verlaten en gebruikmaken van de bus noodzakelijk en een wettelijk verplichting voor de buschauffeurs. Het is pijnlijk om te zien hoe het hier fout is gegaan. Het VN-verdrag handicap en chronische ziekten is er sinds 14 juli 2016 om de mensenrechten van mensen met een handicap te waarborgen. Ook de wetgeving is hierop aangepast, zodat dit ook geldt voor aanbieders van goederen en diensten. We merken dat bedrijven, organisaties en particulieren nog steeds niet goed op de hoogte zijn van dit verdrag en de wetgeving. Daarom is het belangrijk dat zij hierop worden aangesproken”, aldus Demir, die de man bijstond in de procedure.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen