‘Who’s Afraid of Red Yellow and Blue III’ naar Amersfoort

Foto: Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Barnett Newmans ‘Who’s Afraid of Red Yellow and Blue III’ komt naar de tentoonstelling ‘De Kleuren van De Stijl’ in Kunsthal KAdE Amersfoort. Het schilderij komt voor het eerst in 36 jaar buiten het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Het beroemde schilderij ‘Who’s Afraid of Red Yellow and Blue III’ van Barnett Newman, uit de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam, is van 6 mei tot en met 3 september te zien in de tentoonstelling ‘De Kleuren van De Stijl’ in Kunsthal KAdE te Amersfoort. Het is voor het eerst in 36 jaar – en voor het eerst na de restauratie in 1991 – dat het schilderij buiten het Stedelijk Museum Amsterdam te zien is. Op 1 mei vindt het transport plaats vanuit het depot van het Stedelijk Museum naar Kunsthal KAdE.

‘De Kleuren van De Stijl’ is georganiseerd in het kader van het 100-jarig herinneringsjaar ‘ Mondriaan to Dutch Design’. Het vertrekpunt voor de tentoonstelling is het kleurgebruik van De Stijl-kunstenaars, maar vervolgens wordt ook gekeken hoe in de decennia na De Stijl kunstenaars onderzoek blijven doen naar de autonome kracht van kleur. Het resultaat is een artistieke reis van het abstract expressionisme en de na-oorlogse concrete kunst naar hedendaagse kunstenaars in binnen- en buitenland.

Barnett Newman schilderde ‘Who’s Afraid of Red Yellow and Blue III’ 50 jaar geleden in 1967/68 als onderdeel van een reeks van vier, waarin hij wilde breken met de kleurdogma’s van De Stijl. Hij vond het gebruik van rood, geel en blauw van Mondriaan ‘pittoresk’. Newman schreef hierover in de kroniek ‘Art Now: New York’ (1969): ‘Het was pas nadat ik het grote rode vlak had geschilderd, dat het probleem van ‘kleur’ cruciaal werd, omdat de enige kleuren die nog werkten geel en blauw waren. Ik werd mij toen bewust dat ik het dogma tegemoet moest treden dat kleur gereduceerd moest worden naar de ‘primaire’: rood, geel en blauw. (…) Ik was nu in confrontatie met het dogma van de puristen, neo-plastici en andere formalisten, die de primaire kleuren tot een didactisch idee hadden teruggebracht, of die kleuren op hun best pittoresk hadden gemaakt. (…) Ik had daarom de dubbele ambitie om de kleuren te gebruiken om uit te drukken wat ik wilde en om de kleuren expressief te maken in plaats van didactisch en ze te bevrijden van de hypotheek die er op was gelegd. Waarom zou iemand bang zijn voor rood, geel en blauw?’.

Het schilderij werd in 1986 met vier lange, horizontale halen en vijf kortere snedes aan stukken gesneden. De restauratie die daar op volgde werd controversieel, doordat het gerepareerde rode vlak een toplaag van alkyd-verf kreeg, een wezenlijk andere verfsoort dan de olieverf waarmee het door Barnett Newman was gemaakt. Voor een deel van de kunstliefhebbers werd hiermee de indringende werking van het rood fundamenteel aangetast. Voor een ander deel bleef het concept onverminderd krachtig overeind.
Het gerestaureerde doek representeert de sublieme, monumentale impact op de kijker die Newman – en zijn collega-colourfield-schilders – nastreefde. De kunsthistorische betekenis van het werk ligt in de gedurfde manier waarop Newman in dit werk – en de andere drie in de serie – reageerde op de modernistische kleurdoctrines van De Stijl. Newman wilde de primaire kleuren bevrijden van het ‘juk’ van onder andere De Stijl. Hij wilde dat de kleuren weer expressief werden in plaats van didactisch. Doordat de neoplastici hun beslag hadden gelegd op de primaire kleuren, schuwden de abstract expressionisten het gebruik hiervan. Newman eigende zich de kleuren weer toe.

Lees ook:
Verwacht: De Kleuren van De Stijl
Amersfoort maakt zich klaar voor Mondriaan tot Dutch Design

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen